In Maart worden de bijenkorven opgesteld in gebieden waar zich veel wilgen rond de korven bevinden. De wilgen zijn de eerste planten die de bijen zowel véél nectar als stuifmeel leveren. Tijdens de bloei van de wilgen hoef ik aan de bijen niet veel meer te doen dan te zorgen dat er ruimte komt onder de korf, zodat ze kunnen groeien. Eind April en begin Mei komt een deel van de volken naar de zogenaamde zwermstand, zodat zij daar kunnen bevallen van de zwermen, nieuwe bijenvolken dus. De overige volken worden ingezet voor de bestuiving van appels en peren in de Flevopolder. In mei komt het zwermen echt goed opgang. De dagen zijn dan gevuld met het wachten op en het vangen en huisvesten van de zwermen. De zwermen worden zoveel mogelijk in een soort fuiken gevangen,
maar er hangen in de buurt van de bijenstand ook enkele zogenaamde zwermvangers met een lokmiddel. In de vroege morgenuren moeten de volken die in de bestuiving ingezet worden, worden gecontroleerd en eventueel, indien ze gaan bevallen, worden omgeruild voor volken die voorlopig nog wel volop hun werk kunnen doen.
Het zwermen gaat tot ver in juni door. Ook daarna zwermen er nog steeds bijenvolken, ja als de ontwikkeling van de nieuwe volken goed gaat, en daar helpen we de natuur zonodig mee, door de volken hun honing te laten houden en soms door bijvoeren, dan gaat ook een deel van deze volken uit weelde weer zwermen. Om te vermijden dat er nog een maand zwermwacht moet worden gehouden, worden bij de volken die er aan toe zijn, de zwermen nu kunstmatig opgewekt, in veel gevallen door het maken van een zogenaamde jager. Hieronder kun je zien hoe het afjagen zo ongeveer in zijn werk gaat, waarbij opgemerkt dat wij dit doen met blote handen, omdat we de korven niet willen beschadigen en we niet bang zijn voor onze bijen. Heb bij dit filmpje even geduld, na ruim 5 minuten beginnen de bijen te lopen, maar daarna gaat het ook werkelijk als gewenst.
In juli bestaan de werkzaamheden in grote lijnen uit de verzorging van de volken. Om het voedselaanbod te verbeteren en om teveel concurrentie te vermijden staan ze nu over 11 locaties verspreid. Ze moeten op het hoogtepunt van hun ontwikkeling zijn als de heide gaat bloeien. Daar worden ze in Augustus naar toe gebracht en blijven ze staan tot half September. Dan komen ze uit de heide en worden de volken uitgezocht die worden “geslacht”. Bij deze volken worden de bijen uit de korven gejaagd of gestoten en de raten worden uitgebroken en later uitgeperst, zodat pershoning en bijenwas kan worden gewonnen. De vierkante korven worden allemaal ontnomen van hun zogenaamde honingkamertje, dat er alleen tijdens de bloei van de heide op heeft gestaan. Hieruit wordt de zogenaamde heideraathoning gewonnen. De bijen die uit de “geslachte”korven komen, worden samengevoegd tot een totaal van ongeveer 25000 bijen per nieuwe eenheid en heten op dat moment voor even “naakte”volken. Deze naakte volken worden in een schone korf gedaan, gevoerd en worden gezonde nieuwe volken waar we het volgende jaar plezier van hebben of ze gaan naar andere imkers.
In volgende maanden, waarin ik ze even ” niet zie vliegen”, de wintermaanden, is er genoeg te doen. Het voordeel van de winter is dat de bijen de agenda niet bepalen, maar dat de imker nu zelf de volgorde mag doen. De honing moet worden verkocht, de was moet worden gesmolten en uitgeperst, vooral veel werk aan het repareren van oude korven en het vlechten van nieuwe onderdelen . Gelukkig moet er in de natuur vlechtmateriaal worden verzameld, een goed excuus om ook in de wintermaanden regelmatig naar buiten te gaan.